Archivo:COLLECTIE TROPENMUSEUM Wichelboek TMnr A-1389.jpg


Dergelijke boeken heten pustaha, een van oorsprong Palabra sánscrita dat boek del manuscrito betekent. De teksten hierin handelen altijd over magie en waarzeggerij. De pustaha es het aantekenboek van een Batak medicijnman, Datu, gedicteerd aan zijn pupillen ofwel door leerlingen zelf gekopieerd als aanvulling op mondelinge instructies. Dit verklaart het abrupte en fragmentarische karakter van vele teksten en het grote deel dat in beslag wordt genoman door lijsten, tabellen en magische tekeningen. De kennis van de Datu kan worden onderverdeeld in 1. de vaardigheid leven in stand te houden 2. de vaardigheid leven te vernietigen 3. waarzeggerij

Hieronder wordt verstaan: sub 1. diagnostic, huishoudelijke geneesmiddelen, magische medicijnen en amuletten, tovermiddelen en andere beschermdende middelen en de erediensten met betrekking tot de menselijke ziel. sub 2. zwarte magie sub 3. orakels om de wensen van de ziel te achterhalen, orakels om de besluiten van de goden en de voorouders te ontdekken en astrologische orakels.

Dit boek is geschreven door Goeroe Toemoeroen Hata ni adji, namora Simandjoentak, te Loboe Siregar, dat is in het oude Siregar aan de Zuidwestelijke oever van het Tobameer (info pater HJA Promes). Voorhoeve (1951, p. 290) vermeldt dat de collectie door H. Neubronner van der Tuuk is verzameld gedurende de jaren 1852-1857 in Barus aan de Westkust van Sumatra. Via pater Promes ontvangen van Dr. P. Voorhoeve de titels van hoofdstukken en paragrafen volgens de door Djaporman Saragih gemaakte transcriptie (1 de febrero de 1968) en van Promes zelf de inleiding tot het eerste tractaat (zie voor beide originele zettel).

Aanwijzingen tot het verwerven van Sterkte, van een Toeverlaat bij belangrijke ondernemingen en bij gewapende krijg........Het gaat om een ​​Pangoeloebalang (magische Macht of Geest) die het Sidangbela spook hier haalt van over het Wijde Water, die de Sidangbela het dorp van onze vijanden doet opzoeken. Het is een Pangoeloebalang, die niet is te ontmaskeren door een befaamde sibaso (geestenmedium), niet te bezweren door een volleerde datoe, niet tot terugkeer te dwingen door (rituele) gondang-muziek, niet te weren met de Toenggal-Panaloean-staf . Het is een Pangoeloebalang die de adem doet stokken, die de aarde laat instorten, die het dorp van onze vijand verwoest...... Het is de Pangoeloebalang, geheten De Twee Grote Odjim-Vorsten, de Opperste Odjims, de grote Odjim- radja's, waarover de leer afkomstig is van onze Meester Goeroe So Baloson,

Het boek bevat de voorschriften voor het samenstellen van de Pangoeloebalang en het wichelen met ramboe-si-porhas. De bereiding van Pangu labalang duwa radja odjim na bolon, een tovermiddel waarbij een kind, geroofd van een ander dorp, op rituele wijze wordt gedood, zodat men in de wereld der geesten een gewillige helper in de strijd tegen vijanden heeft verkregen.

De bast van het boek es waarschijnlijk gemaakt van de bast van de Alim boom (Aquilaria malaccensis). De inkt es gemaakt van boomhars die met andere bestanddelen vermengd en verhit werd. Voor het schrijven op de bladen werden pennen van bamboe, buffelhoorn of de nerf van een suikerpalmblad gebruikt. En de boeken estaba de kennis van de Datu neergelegd in de Poda, de rituele taal.