Saba, te levantas del océano, Con la montaña y la ladera tan empinadas, ¿Cómo podemos llegar a ti para saludarte, Isla del mar, agitada y profunda? Ven, miremos a los remeros con rostros tan plácidos y tranquilos, Guíanos ahora a salvo a través de las olas, llévanos a tierra sin daño.
(Estribillo) Saba, Oh Joya más preciosa, En el mar Caribe. Los recuerdos permanecerán de tu belleza, aunque podamos vagar lejos de ti.
Saba, oh perla del océano, Amable y encantadora, aunque pequeña, No olvides estar agradecido, Al Dios creador de todo. Él en su bondad te guiará y bendecirá en cada parte, haciéndote siempre el más preciado Saba, tan querido para mi corazón.
(Coro)
| Saba, u stijgt uit de oceaan, Met Berg en helling zo steil, Hoe kunnen wij u bereiken om u te begroeten, Eiland van de zee, ruw en diep. Kom, laat ons kijken naar de roeiers con gezichten zo vredig en kalm, Leid ons nu veilig door de branding, neem ons aan wal zonder kwaad.
(Refrein) Saba, Oh meest kostbare Juweel, In de Caraïbische zee. Herinneringen van uw schoonheid zullen blijven, Hoewel wij ver van u vandaan kunnen dwalen.
Saba, oh parel van de oceaan, Vriendelijk en behaaglijk, hoewel klein, Vergeet niet om dankbaar te zijn, Voor God de schepper van alles. Hij en zijn goedheid zal u leiden en u zegenen en elke rol, U altijd het meest kostbaar makend Saba, zo dierbaar en mijn hart.
(Refrein) |